Vanaf 1987 werkt Tjalf Sparnaay aan een vernieuwend oeuvre, steeds zoekend naar andere, nog nooit geschilderde beelden. Zijn Megarealisme is onderdeel van de eigentijdse en internationale stroming die Hyperrealisme wordt genoemd waarbinnen hij internationaal inmiddels als een van de belangrijke en trendsettende schilders gezien wordt.
Werk bevindt zich in collecties verspreid over de hele wereld en wordt buiten Nederland regelmatig tentoongesteld in onder andere New York. In Nederland had hij in 2015 zijn eerste museale solotentoonstelling in Museum de Fundatie, ook was zijn werk o.a. in de Kunsthal, Rotterdam te zien en in verschillende andere musea.
Een aantal werken maakte deel uit van de door de USA en Europa reizende internationale overzichtstentoonstelling 50 years of Hyperrealistic painting.
Zijn Gebakken Eieren zijn iconisch en worden over de hele wereld als beeld gebruikt en nageschilderd.
Inmiddels is hij uitgegroeid tot de toonaangevendste contemporaine Food schilder ter wereld en mag hij zich exhibiting artist bij de prestigieuze Louis K. Meisel Gallery in New York noemen waar het Photorealism / Hyperrealism in de jaren 60/70 is ontstaan.
Hamburgers, patat, broodjes, ketchupflessen, knikkers en kreeft, hij brengt dit soort triviale onderwerpen in beeld en blaast ze op tot enorm formaat, als donderslagen op ons netvlies.
Hij documenteert niet alleen de werkelijkheid, maar intensiveert deze door alledaagse objecten op te blazen tot megaproporties. Dat geeft hem de gelegenheid elk detail zeer nauwkeurig te verkennen en laag voor laag te ontleden om zo tot de kern van het onderwerp te komen. “Mijn schilderijen”, zo stelt hij, “zijn bedoeld om de kijker in staat te stellen de realiteit opnieuw te ervaren, opnieuw de essentie te laten ontdekken van het voorwerp dat zo alledaags is geworden. Ik wil het terugbrengen tot het DNA van de universele structuur, in al zijn schoonheid.” De manier waarop hij te werk gaat, verwijst direct naar de zeventiende eeuw. In zijn lucide kleurgebruik en oog voor detail en verfijning komt hij Vermeer nabij, terwijl de belichting in zijn schilderijen refereert aan het spel van licht- en schaduw in het werk van Rembrandt. Sparnaay borduurt voort op de rijke zeventiende-eeuwse Nederlandse traditie van het stilleven, maar doet dat op eigenzinnige en eigentijdse wijze. Hij is altijd op zoek naar nieuwe, nog nooit geschilderde beelden. Die vindt hij in zijn eigen omgeving: “Door gebruik van triviale en alledaagse voorwerpen laat ik deze bijna vergeten realiteit weer opnieuw uit mijn penseel vloeien.”